De Voedselbank Groningen ziet het aantal cliënten al jaren sterk groeien en pleit daarom voor veranderingen en verbeteringen van het (armoede)beleid. Daarom heeft Ulfert Molenhuis, voorzitter van de Voedselbank Groningen, het tienpuntenplan opgesteld. De tien punten geven aan dat er hervormingen nodig zijn in het huidige beleid, maar ook dat er in de samenleving een verandering moet komen. Een van deze punten gaat over de relatie tussen armoede, stress en wat een individu dan geestelijk nog aankan. In dit rapport is gekeken wat de relatie is tussen armoede en stress en hoe dit de mentale capaciteit veranderd. Er is ook gekeken wat daarmee gedaan kan worden en hoe de voedselbank hier zelf op in kan spelen.


De Voedselbank Groningen geeft dus aan dat er een relatie is tussen armoede, stress en het handelingsperspectief van een persoon. Dit is gebaseerd op de theorie dat armoede de bandbreedte van een persoon aantast, waardoor men in een tunnelvisie beland. In een tunnelvisie is het
moeilijker om met meerdere dingen tegelijk rekening te houden en langetermijndoelen in acht te nemen. Armoede kan leiden tot chronische stress. Deze chronische stress heeft niet alleen gevolgen voor de gezondheid van een individu, maar ook invloed op de hersenen, waardoor gedrag wordt beïnvloed. De prefrontale cortex is belangrijk voor het maken van doelgerichte, genuanceerde keuzes en het remmen van onder andere emotionele impulsen vanuit de amygdala. Bij chronische stress worden de structuren van de prefrontale cortex aangetast, waardoor een individu anders kan gaan reageren.


De invloed van stress heeft dus invloed op het handelingsperspectief van een persoon en het overzicht dat een individu over een situatie kan hebben. Dit zorgt vaak voor extra problemen, mede omdat er in de maatschappij het meeste wordt gevraagd van de mensen die dit het minst aankunnen. De overheid en andere actoren binnen de armoede- en schuldenproblematiek zijn zich al wel bewust dat alle belanghebbenden er uiteindelijk voordeel van hebben als men rekening houdt met de effecten van armoede en stress. Maar veel zaken in het nationale beleid zijn lastig te veranderen. Een van de redenen daarvoor is dat de regelgeving complex is en de uitvoering van
armoedebeleid onder veel verschillende partijen valt. Het huidige bewustzijn heeft al gezorgd voor initiatieven die zich onder andere richten op het ontnemen van stressfactoren en begeleiding bij functies die afnemen door chronische stress. Door de resultaten van deze initiatieven kan meer worden geleerd van datgeen dat werkt en de reden daarvoor. Dit is iets waar de voedselbank gebruik van kan maken in haar eigen beleid en in het
uitdragen van ideeën. Inzetten op beïnvloeding van landelijk beleid zal lastig zijn voor de voedselbank, omdat dit complex is en omdat landelijke politiek langzaam verandert.

De Voedselbank Groningen kan eenvoudiger het gemeentelijk beleid beïnvloeden. De gemeenteraad zou graag meer inzicht hebben in de problemen waardoor cliënten bij de voedselbank terecht komen. Met dat inzicht kan de gemeente beleid verbeteren. Daarnaast kan beleid ook beïnvloed worden wanneer de maatschappij anders tegen een probleem gaat aankijken of er meer bewust van wordt. Daarom is het zinvol voor de voedselbank om zich in te zetten voor meer bewustwording van de armoedeproblematiek in de maatschappij en een verbeterde beeldvorming van de voedselbank.

Tot slot zou de voedselbank zelf ook actie kunnen ondernemen om de stressoren bij haar cliënten te verminderen. Hiervoor kan het gebruik
maken van kennis uit interventies zoals stress sensitieve dienstverlening en de Geweldige Wijk Meppel.